Begin met het grondig wassen van de aardappelen om alle aarde en onzuiverheden te verwijderen.
Schil de aardappelen als je geen schil wilt in je gerechten, of laat de schil eraan als je dat wel lekker vindt.
Snij de aardappelen in gelijke stukken, bijvoorbeeld blokjes of schijfjes, afhankelijk van hoe je ze later wilt gebruiken.
Breng een grote pan water aan de kook en voeg de aardappelstukken toe.
Laat de aardappelen 3 tot 5 minuten koken om enzymen te deactiveren die anders de smaak, textuur en kleur kunnen beïnvloeden.
Haal de aardappelen uit het kokende water en dompel ze direct onder in ijswater om het kookproces te stoppen.
Laat de aardappelen volledig uitlekken in een vergiet.
Spreid ze uit op een schone theedoek of keukenpapier en dep ze droog. Het is belangrijk dat de aardappelen zo droog mogelijk zijn om ijsvorming te minimaliseren.
Verspreid de droge aardappelstukken op een bakplaat zodat ze elkaar niet raken. Dit voorkomt dat ze aan elkaar vastvriezen.
Plaats de bakplaat in de vriezer en laat de aardappelen een paar uur bevriezen tot ze hard zijn.
Verplaats de bevroren aardappelstukken naar vriesbestendige zakken of bakjes. Label de zakken met de datum van invriezen.
Zorg ervoor dat je de lucht zoveel mogelijk uit de zakken perst voordat je ze afsluit, om vriesbrand te voorkomen.